Primo Levi
(1919-1987, overlevende van Auschwitz)
Ist das ein Mensch?
Ihr, die ihr gesichert lebet
In behaglicher Wohnung;
Ihr, die ihr abends beim Heimkehren
Warme Speise findet und vertraute Gesichter:
Denket, ob dies ein Mann sei,
Der schuftet im Schlamm,
Der Frieden nicht kennt.
Der kampft urn ein halbes Brot,
Der stirbt auf ein Ja oder Nein.
Denket, ob dies eine Frau sei,
Die kein Haar mehr hat und keinen Namen,
Die zum Erinnern keine Kraft mehr hat,
Leer die Augen und kalt ihr Schoss
Wie im Winter die Kröte,
Denket, dass solches gewesen.
Es sollen sein diese Worte in eurem Herzen.
Ihr sollt über sie sinnen, wenn ihr sitzet
In einem Hause, wenn ihr geht auf euren Wegen,
Wenn ihr euch niederlegt und wenn ihr aufsteht;
Ihr sollt sie einscharfen euern Kindern.
Oder eure Wohnstatt soll zerbrechen,
Krankheit soll euch niederringen,
Eure Kinder sollen das Antlitz von euch
Wenden.
Bekijk
de foto's van Buchenwald
naar boven
Toelichting op een bezoek aan de Gedenkplaats Buchenwald
Tekst uit folder: Gedenkplaats Buchenwald
In juli 1937 werd op de Ettersberg bij Weimar in Thüringen het
concentratiekamp Buchenwald opgericht. In eerste instantie was het bestemd
voor politieke tegenstanders van het nationaal-socialisme, meervoudig
veroordeelde criminelen, „asocialen", joden, Jehova's getuigen en
homoseksuelen. Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog werden er steeds
meer mensen uit andere landen opgesloten. Bij de bevrijding kwam 95% van
de gevangenen niet uit Duitsland.
Met name na 1943 werden de gevangenen van Buchenwald (en van de in totaal
136 bijkampen) op een meedogenloze manier uitgebuit in de
oorlogsindustrie. Vanaf de herfst van 1944 gold dat ook voor vrouwen.
Hoewel Buchenwald geen kamp was waar planmatig volkerenmoord plaatsvond,
zijn er op grote schaal krijgsgevangenen gedood. Daarnaast zijn vele
gevangenen het slachtoffer geworden van medische proeven en de willekeur
van het SS-personeel. Door gedetineerden voor de vernietigingskampen te
selecteren maakte Buchenwald deel uit van het vernietigingsapparaat van
het nationaal-socialisme. Begin 1945 werd het kamp eindstation voor
transporten uit de opgeheven kampen Auschwitz en Gross-Rosen.
Vlak voor de bevrijding probeerde de SS het kamp te ontruimen en werden
28.000 gevangenen hals over kop geëvacueerd. Voor velen betekende dat een
wisse dood. Ongeveer 21.000 gevangenen - onder wie 900 kinderen en
jongeren - bleven in het kamp achter. Op 11 april 1945 bereikten eenheden
van het 3e Amerikaanse leger de Ettersberg. De SS vluchtte. Gedetineerden
die lid waren van het geheime verzet in het kamp, openden van binnenuit de
poort. In totaal telde Buchenwald van 1937 tot 1945 meer dan 250.000
gevangenen, van wie er ruim 50.000 de dood vonden.
Van 1940 tot 1945 hebben in het concentratiekamp Buchenwald 2.818
Nederlanders gevangen gezeten. Ongeveer 500 van hen hebben het niet
overleefd.
Van 1945 tot 1950 werd het terrein van het voormalige concentratiekamp
door de Sowjet-bezettingsmacht als interne-ringskamp gebruikt. Het was
voornamelijk bestemd voor mensen die lid waren geweest van de NSDAP of op
een of andere manier het nationaal-socialistische regime hadden gediend,
maar ook voor willekeurig gearresteerden. Van de ongeveer 28.000
geïnterneerden zijn er meer dan 7.000 gestorven, vooral als gevolg van
verwaarlozing en ondervoeding. De doden liggen ten noorden van het kamp en
in de buurt van het spoorwegstation in massagraven bedolven.
naar boven
In verband met de oprichting van een monument
voor het anti-fascistische verzet is het kamp vanaf 1951 voor het grootste
deel gesloopt en in 1958 samen met het monument ingewijd als „Nationale
Herdenkingsplaats Buchenwald". De huidige gedenkplaats wordt beheerd door
de „Stiftung Gedenkstatten Buchenwald und Mittelbau-Dora", financieel
daartoe in staat gesteld door de Duitse bondsregering en de deelstaat
Thüringen. Zij herinnert in de allereerste plaats aan het
nationaal-socialistische concentratiekamp, maar ook aan het
Sowjet-interneringskamp.
Een bezoek aan Buchenwald begint in Weimar. Hier kwamen de gevangenen aan
en van hieruit werden ze doorgestuurd naar Buchenwald. Ook passeerden vele
treinen op weg naar de vernietigingskampen het station van Weimar. In de
stad herinneren tal van plaatsen aan het nationaal-socialistische systeem
en aan misdaden die in Weimar of op de nabijgelegen Ettersberg hebben
plaatsgevonden, zoals de Marstall (zetel van de Gestapo), het
gerechtsgebouw, het voormalige „Gauforum" (begonnen in 1937, onvoltooid)
en een tuinafscheiding in de Bauhausstrasse (voor een deel bestaande uit
palen uit de omheining van het concentratiekamp).
Net als toen leidt de weg van Weimar naar Buchenwald via de Ettersburger
Stra8e. Ongeveer 2 kilometer buiten de bebouwde kom, bij de
Frederic-Manhès-Platz (de obelisk is uit 1961), begint de door gevangenen
uit het concentratiekamp verharde weg („bloedstraat") naar het kamp. De
weg is voor een deel nog in oorspronkelijke toestand. Evenwijdig hieraan
liep de in 1943 eveneens door gevangenen zelf aangelegde spoorlijn.
Na ongeveer 3 kilometer ziet u links het Monument (1958) en passeert u het
dichtbegroeide terrein waar eens de garages van de SS-troepen (links) en
de Gustloff-wapenfabriek II (rechts) stonden.
Vervolgens bereikt u het voormalige station van Buchenwald. Vanaf 1943
werden er op grote schaal mensen uit alle delen van Europa overgeladen,
bestemd voor de oorlogsindustrie, en werden er op grote schaal
arbeidsongeschikte gevangenen naar de vernietigingskampen gestuurd. Ook
kwamen hier in 1945 de transporten uit de ontruimde kampen in Oost-Europa
aan.
De directe toegang vanaf de weg en het station naar het kamp werd gevormd
door de Carachoweg. Daar was de kampbewaking gevestigd. Van die gebouwen
staan het tankstation, de garages en resten van het hoofdkwartier (1938)
nog overeind.
De parkeerplaats en de bushalte bevinden zich op de plaats waar eens het
voormalige exercitieterrein van de SS was. Een deel van de kazerne
(1937-1939) is nog intact en in gebruik.
|